woensdag 30 december 2009

Katholieke martelaren van de 20e eeuw- 4




Vendel Endrédy, cisterciënzer abt (1895-1981)

Geboren op 19 januari 1895 te Fertőendréd, in het Noordwesten van Hongarije, in een diepgelovig gezin. Priester gewijd op 28 december 1919.
Plechtige geloften: 31 augustus 1921. In 1922 wordt hij benoemd tot docent wiskunde/natuurkunde in het cisterciënzer gymnasium in Budapest. In 1938 wordt hij schooldirecteur. Op 18 maart 1939 wordt hij met grote meerderheid tot abt van zijn orde gekozen.
In 1950 – na het ontbonden van de kloosterorden door de communisten in Hongarije – biedt hij onderdak aan 500 vrouwelijke religieuzen, onder wie tallozen verpleegtehuis-patienten zijn. Hij zorgt met grote toewijding voor deze zusters.
Op 29 oktober wordt hij gearresteerd door de communistische geheime politie, en na 8 maanden onmenselijke folteringen als één van de medeschuldigen in het grote schijnproces tegen aartsbischop József Grősz veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf . Hij bracht 6 jaar in een isoleercel door, in volkomen afzondering, met afgevroren ledematen, vernederd en naamloos, maar met des te groter geloof . Zijn bron van kracht was de Heilige Mis. Tijdens de Hongaarse opstand op 1 november 1956 werd hij voor korte tijd bevrijd. Op 1 maart 1957 werd hij in de gevangenis teruggebracht. Vanwege zijn zwakke lichamelijke toestand werd hij op 23 augustus 1957 voorwaardelijk op vrije voeten gesteld en op 17 december 1957 naar het verpleegtehuis voor bejaarde religieuzen in Pannonhalma geïnterneerd. Op 29 december 1981 keerde hij na een lange kruisweg terug tot het Rijk Gods. Hij ligt te rusten in de abdijkerk van Zirc.



1- Als gevolg van zijn weigering een communistische vredesmanifest te tekenen (1951) werd aartsbischop József Grősz in mei 1951 gearresteerd en op 28 juni 1951, na een schijnproces, tot 15 jaar celstraf veroordeeld.
http://nl.wikipedia.org/wiki/J%C3%B3zsef_Grosz

zaterdag 17 oktober 2009

Katholieke martelaren in de 20e eeuw-3


Vladimir Ghika

Roemeense priester, martelaar.

Geboren in 1873, priester, essayist. Van huize uit orthodox, treedt hij in 1902 toe tot de Rooms-katholieke kerk. Na WO I vertrekt hij naar Parijs, waar zijn broer ambassadeur is. In 1923 wijdt de aartsbisschop van Parijs hem tot priester. Hij neemt deel aan verschillende Eucharistische Wereldcongressen. Hij is missionaris in Japan, China en op Ceylon. Paus Pius XI benoemt hem in 1931 tot apostolisch protonotaris.
In 1939 keert hij terug naar Roemenië. Tijdens WO II helpt hij vervolgden onderduiken in (o.m. in zijn eigen woning) en verzorgt hij oorlogsslachtoffers. In 1952 wordt hij gearresteerd wegens “spionage voor het Vatican” . Hij wordt veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf. In 1954 overlijdt hij in de gevangenis ten gevolge van de martelingen van de beruchte Securitate.
Zijn zaligverklaringproces is in volle gang.

Bron: Magyar Kurir
http://www.magyarkurir.hu:80/?m_id=1&m_op=view&id=29490

maandag 21 september 2009

Katholieke martelaren van de 20e eeuw-2



De volgende samenvatting van het leven van István Sándor is uit het boek:

P. Gyula Zsédely SDB: Martelaar István Sándor SDB, Uitgeverij Don Bosco Budapest, 2002

István Sándor, SDB. Geboren op 26 november 1914 te Rákospalota in Hongarije. Salesianer broeder. Zijn middelbare MTS opleiding heeft hij in 1936 afgerond. Na zijn middelbare school werkte hij als draaier. In 1936 gaat hij naar Budapest, om een opleiding te volgen in de drukkerij van de Salesianen in Rákospalota. Vanaf 1936 geeft hij leiding aan een groep misdienaars. Op 25 jarige leeftijd, in 1939 vraagt hij om toelating tot de Salesianer orde. Zijn eerste plechtige gelofte legt hij op 8 september 1940 af, zijn eeuwige geloftes op 24 juli 1946. In het Clarisseum, een Salesianer jongerencentrum, was hij jeugdleider. In 1948 werden alle niet communistiche verenigingen verboden door de communistisch partij. Op enkele uitzonderingen na werden ook bijna alle kloosterorden in 1950 ontbonden door de staat.
"September 1950. Het einde van een beloftevolle geschiedenis. Met één decreet van Rákosi wordt de werking van de religieuze congregaties buiten de wet gesteld en de goederen en eigendommen genationaliseerd. 203 salesianen (waarvan 108 priesters, 71 seminaristen en 17 broeders (coadiuteurs) komen zo op straat te staan. Een dramatische repressie vangt aan. Enkele medebroeders komen terecht in één van de verafgelegen en straatarme dorpen in de wijde Hongaarse pusztas. Velen vluchten echter het land uit, anderen vinden werk in fabrieken en op boerderijen, enkele worden ‘koster’ in een parochie om in het onderhoud te voorzien. 4 medebroeders worden gevangen gezet, gemarteld en tenslotte vermoord door het regime, omdat ze ondanks alles voor en met de jongeren zijn blijven werken." (1)
Ook de gebrouwen en inrichting van het Clarisseum worden onteigend door de staat. Hierna werkt hij in de Persil-fabriek in Budapest. In de fabriek geeft hij ook aan jongeren in het geheim catechese. Om zijn populariteit onder jongeren krijgt hiervoor nog de onderscheiding “Volksopvoeder” van de communistische partij.
Hij blijft ook catechese geven aan leden van zijn voormalige jeugdgroep. Onder de leden van zijn groep zijn ook jongeren uit weeshuizen, die door de Communistische partij betrouwbaar genoeg zijn geacht om lid te worden van de nieuwe communistische politieke politie. Sommigen van hen worden uitgekozen als lijfwacht van de partijelite. Deze weesjongeren komen grotendeels uit voormalige weeshuizen van de salesianen, piaristen en jezuïeten, die de groepsbijeenkomsten blijven bezoeken. De leden van de groep en de jonge salesianen moeten onderduiken. István Sándor had de gelegenheid om naar het buitenland te vluchten, maarhij blijft in Hongarije om bewust zijn leven te offeren voor de Hongaarse jeugd. Hij wilde naar het voorbeeld van Don Bosco op de plaats blijven waar Christus hem het meest nodig had.
Hun onderduikadres wordt echter verraden en hij wordt gearresteerd samen met enkele lijfwachten, andere leden van de catechesegroep en andere salesianen, onder meer een jonge seminarist –Tibor Dániel – die ook catechese gaf aan de jongeren. In het beruchte hoofdkwartier van de AVH, in de Andrássy straat 60 in Budapest worden ze gemarteld om een valse bekentenis af te dwingen. Seminarist Tibor Dániel overlijdt tijdens het verhoor als gevolg van de martelingen.
Het officiele aanklacht luidde: antidemocratische samenzwering en verraad. Ondanks de martelingen hielden de jongeren stand en bekenden geen schuld. Zo kwam het jaar 1953, het jaar van Stalin’s dood. Vanuit het Kremlin krijgt de politieke politie in alle satellietstaten de opdracht, om alle schijnprocessen snel af te ronden, op dat niemand zijn/haar bestraffing zou ontkomen. Op 13 maart 1953 (8 dagen na de dood van Stalin) worden e doodvonnissen uitgesproken. Alle in eerste aanleg ter dood veroordeelden moesten een document ondertekenen, waarin stond, dat zij erin toestemden, dat hun zaak in graad van hoger beroep binnen 8 dagen voor zou komen. Zij deelden de echte reden van deze grote haast echter niet mee, integendeel: zij hielden de veroordeelden voor, dat zij op die manier voor strafverlichting in aanmerking zouden komen. De veroordeelden stemden hierin toe en vroegen zelfs om de utvoering van het vonnis. Op 23 mei 1953 heeft de Militaire rechtbank van Budapest Salesianer broeder István Sándor, sergeants Albert Zana, László Ari en Ferenc Farkas ter dood veroordeelt. (Ari kreeg later gratie). De andere drie doodvonnissen werden op 6 juni 1953, om 21 uur ’s avonds uitgevoerd. De laatste woorden van István Sándor waren:: “Jullie kunnen met mij doen wat jullie willen, maar Christus zal zegevieren, en jullie zullen ten onder gaan…”
"Voor 40 jaar lang mochten we niet praten over het martelaarsleven van onze jonge ordebroeder, maar zijn voorbeeld gaf ons veel kracht."- schrijft Gyula Zsédely SDB in zijn boek.-" Wij weten niet, waar István begraven is (2), maar hij leeft onder ons en zijn voorbeeld is een aansporing voor ons om ook ten koste van opofferingen de jeugd voor ondoordachte, oppervlakkige en zelfdestructieve ideologieën te behoeden en ze terug te voeren naar Jezus Christus, de zuivere bron.”
Zijn zaligverklaringproces is op 24 mei 2006 begonnen.

1-http://www.dekenaat-evergem.be/downloaddocu.aspx?id=436
2-Waarschijnlijk op het gevangenenbegraafplaats te Vác

zondag 30 augustus 2009

Katholieke Martelaren van de 20e eeuw - 1

Theodore Romzha

Blessed Theodore Romzha (1911-1947) was a Ukrainian Greek Catholic bishop of Mukacheve (now part of Zakarpatska oblast, Ukraine). Martyred by Soviet communists, he was beatified by Pope John Paul II on June 27, 2001.
Early life
Theodore Romzha was born in the Subcarpathia region, Austria-Hungary (in the Rusyn village Velykyy Bychkiv, now Ukraine) on April 14, 1911. As a seminarian he was sent to Rome to study and was ordained a priest there by Bishop Evreinov on Christmas Day, 1936 in the Basilica of St Mary Major. After completing his compulsory military service he served briefly as a pastor in several Transcarpathian parishes (part of Czechoslovakia since 1918) before being assigned as professor of philosophy at the Eparchial Seminary in Uzhhorod in 1939, now occupied by Hungary.


Episcopate
These were difficult years for the Church in Subcarpathia as it experienced direct rule form Nazi Germany and lastly the Soviet Red Army. The Greek Catholic Church there was relentlessly persecuted and in 1949 was officially suppressed.

On September 24, 1944, at the young age of 33, he was consecrated bishop and appointed apostolic administrator of the Eparchy of Mukachevo in the cathedral of Uzhorod by Bishop Miklos Dudas. During this time he ministered tirelessly to the faithful of the Eparchy, defending them from Soviet aggression and preparing them for the persecution to come. His ministry to the faithful met with many roadblocks, but he managed to find a way around them. This angered the Communist officials who now began looking for ways to kill the young, energetic and popular bishop. Towards the end of October, 1947 an opportunity presented itself. On the way home from a parish visitation, Bishop Romzha’s horse drawn carriage was purposely rammed by a Soviet military truck and pushed off the side of the road. The soldiers, who were dressed as civilians, jumped from the truck and beat the bishop and his companions. Soon after the brutal assault began a civilian truck came upon the scene and the assailants fled. Romzha and his companions were taken to Uzhhorod where they were hospitalized. Romzha was making good progress when, late on the night of October 31, a new relief nurse was assigned to care for him. A little after midnight Romzha was found dead. The relief nurse mysteriously disappeared. The nurse poisoned Romzha with injection of curare provided by the head of NKVD Laboratory 1 Grigory Mairanovsky [1] The murder was ordered personally by Nikita Khrushchev [2]

Romzha was beatified as a Martyr for the Faith by Pope John Paul II in Lviv on June 27, 2001 with November 1 assigned as his feastday.


Van Wikipedia
http://en.wikipedia.org/wiki/Theodore_Romzha

zondag 23 augustus 2009

zaterdag 8 augustus 2009

Waarom werd de hel geschapen?

Zuster Maria-Natalie, Hongarije, 20e eeuw

"Eens riep ik al wenend uit, gelegen op Jezus' schouder: "Waarom hebt gij toch de hel geschapen?" Om mij een antwoord te geven, bracht Jezus mij in de nabijheid van het oordeel over een zeer zondige ziel, aan wie Hij de zonden had kunnen vergeven. Satan was woedend! Hij riep: "Dat is niet rechtwaardig! Deze ziel was van mij, heel zijn leven lang!"Hij riep Jezus toe: "Deze man heeft zoveel zware zonden gedaan, ik heb er slachts één gedaan, en toch hebt gij voor mij de hel geschapen!"

Jezus sprak vol liefde tot Satan: "Lucifer! Hebt gij Mij ooit om vergeving gevraagd?" Toen riep Lucifer, klaarblijkelijk geheel buiten zichzelf van boosheid: "Dat nooit! Dat zal ik nimmer doen!" Daarna wendde Jezus tot mij: "Gij ziet het nu zelf - indien hij slechts éénmaal aan Mij om vergeving kon vragen, zou de hel ophouden te bestaan."

Uit; Profetische Stemmen, Katholiek profetisch tijdschrift, jaarg.11, nummer 104 juli/augustus 2006. Een uitgave van Ioánnes Courlísious v.z.w.

vrijdag 10 juli 2009

De pastoor van Ars-2

De heilige Jean-Marie Vianney was een eenvoudige dorpspastoor maar tegelijkertijd een uitstekende psycholoog. Op een dag trad een man uit de hogere kringen in zijn sacristie binnen. Hij nadert eerbiedig de heilige, die naar het klein kniebankje wijst waarop zijn biechtelingen altijd knielen. "Maar meneer de plebaan"- zegt de man spoedig - "ik kwam niet naar u toe om te biechten maar om met u te discussiëren".
"Ach, mijn vriend." - zegt de heilige - "u bent dan op het verkeerde adres. Ik kan niet met u discussiëren. Maar als u troost zoekt, kniel maar hier neer. En denk eraan, dat er velen waren voor u die dit hadden gedaan en zij kregen er geen spijt van."
"Maar meneer de plebaan, ik heb u al gezegd, dat ik niet kwam te biechten maar puur omdat ik niet kan geloven. Ik geloof net zo min in de biecht als in de rest."
"Kunt u niet geloven? O, wat heb ik een medelijden met u! U leeft in diepe duisternis! Een klein kind die op kinderkatechese zit, weet meer dan u. Ik weet echt niet veel, maar u bent werkelijk nog dommer dan ik. Kunt u niet geloven? Het doet er niet toe, kniel maar rustig neer hier. U gaat nu rustig uw biecht afleggen. Daarna zult u net zo'n groot geloof hebben als ik.
"Maar meneer de plebaan, u adviseert me om theater te spelen!"
"Gaat u maar rustig knielen."
De zachtmoedigheid en heilige uitstraling van Jean-Marie Vianney had zo'n grote uitwerking op de onbekende man, dat hij neerknielde en deed wat hij al tientallen jaren niet heeft gedaan: hij heeft het kruisje geslagen, en begon met het opsommen van zijn zonden. Toen hij opstond, was hij niet alleen getroost, maar ook gelovig.

Béla Just: De plebaan van Ars. Het leven van Jean-Marie Vianney
(Uit Keresztény Élet, 3-5-2009)

zondag 5 juli 2009

De Pastoor van Ars-1

Laat een parochie 20 jaar zonder priester en men zal daar de dieren aanbidden!
(Heilige Johannes Maria Vianney, de "pastoor van Ars" geciteerd door paus Benedictus XVI in zijn brief ter gelegenheid van "Het Jaar van de Priesters")

zondag 14 juni 2009

dinsdag 9 juni 2009

Ödön Lénárd O.S.P.


"Wij waren geen helden en geen heiligen,
wij probeerden alleen trouw te blijven."

Ödön Lénárd O.S.P. (1911-2003)

Afbeelding: http://www.piarista.hu/node/103