woensdag 25 april 2012

Zondag in Tabasco

De anonimiteit van de zondag lijkt in Mexico op een typerende manier geforceerd; een man gaat met zijn hond en zijn geweer op jacht in de moerassen, een fiesta voor jonge mensen, winkels sluiten na de middaguur- verder is er niets om deze dag te onderscheiden van alle andere dagen, geen klokken om te luiden. Garrido was naar Costa Rica gevlucht en toch is er niets ondernomen. ‘We gaan dood als honden’ Er waren geen geheime missen in particuliere huizen zoals in de aangrenzende staat, alleen een ontzettende lethargie terwijl de katholieken langzaam uitstierven- zonder biecht, zonder sacramenten, de kinderen niet gedoopt, en de stervende man gaat zonder absolutie. Ik dacht aan Rilkes’ frase: “Een lege, afschuwelijke steeg, een steeg in een vreemde stad waar niets wordt vergeven.” Er zijn, neem ik aan, geografische en raciale excuses voor de lethargie. Tabasco is een staat van rivier en moeras en extreme hitte; in het noorden van Chiapas heeft de reiziger geen keus tussen een ezel en het zeldzame vliegtuig, en in Tabasco is er geen keus tussen vliegtuig en boot. Maar een ezel is een sociaal transportmiddel – nachten doorgebracht met vreemden, bij elkaar gekropen in de oude berglucht, gesprekken bij de bonen en het smeulende vuur, terwijl je op een boot geïsoleerd zit, met de muskieten tussen de bananenplantages. En er zijn geen indianen in Tabasco, met hun ongebreidelde geloof en hun enorme (zij het onzuivere) devotie, om de katholiek zo in verlegenheid te brengen dat hij wel iets moet doen. Tabasco kreeg te veel vreemd bloed toen het een welvarende streek was, bij de Grahams en Greens gaat het geloof maar een paar generaties terug. Zij missen de stabiliteit van de oude Spaanse families in Chiapas. In een tropische stad is er niets om de plaats van de kerk in te nemen voor de meest wereldse doelen; een kerk is de enige koele plek uit de verticale zon, je kunt er gaan zitten en je zintuigen even bij laten komen van alle lelijkheid; het biedt de arme wat de rijke krijgt in et theater- maar niet in Tabasco. …Garrido heeft zijn werk goed gedaan: hij weet dat de stenen het uitschreeuwen, en hij liet geen steen op de andere. In Ciapas kun je last krijgen van een soort rundveeteek die zijn kop vastzet in het vlees: je moet hem wegbranden omdat de kop anders blijft zitten en gaat zweren. In het noorden van Chiapas staan de kerken nog altijd overeind, potdicht, vervallen en leeg, maar zij zweren; het hele dorp zweert weg vanaf de deur, te beginnen bij het marktplein. … De enige plek waar je als christen een symbool kunt vinden van je geloof, is op het kerkhof op de heuvel op boven de stad – een grote witte zuilengang en de tekst “SILENCIO’ in grote zwarte letters, de blinde muur om de hoek waar Garrido zijn gevangenen fusilleerde en binnenin de enorme tombes van bovengrondse graven, serres voor bloemen en portretten en beeltenissen, kruizen en wenende engelen, het gevoel van een veel betere en schonere stad dan die van de levenden aan de voet van de heuvel. Uit: Graham Greene: Een ander Mexico