zaterdag 25 juni 2011

Zeven Franciscaanse martelaren - Pelbárt Lukács




Na de oorlog hebben de communistische machthebbers de aanval geopend op bijna de gehele staf van de Spoorwegen in de stad Hatvan, die in aparte woonwijk woonden en voor wiens zielzorg de Franciscanen in Hatvan verantwoordelijk waren.
In het kader van deze geconcentreerde aanval werden tussen 1945-1950 bijna alle leden van de Franciscanenklooster van Hatvan door middel van gevangenisstraffen of andere dictatoriele methoden uit de stad verbannen. Éen van hen was pater Lukács Pelbárt (1916–1948), die in mei 1946 werd gearresteerd. Zijn dossier werd gekoppeld aan de zaak van p. Szaléz Kiss, en zo is het de communisten gelukt om een regionale zaak te creeëren. Volgens de aanklacht fungeerde hij als verbinding tussen de steden Hatvan en Gyöngyös in de anti-sovjet samenzwering, en hij was ook op de hoogte van de voorbereidingen van de wraakactie op de Sovjetsoldaten (die buitensporige wreedheden tegen de burgerbevolking begingen) Gerechteljk onderzoek wees uit dat het proces-verbaal over zijn verhoor door de communistische autoriteiten werd samengesteld en dat het vol met tegenstrijdigheden zat. De Hongaarse politie heeft het dossier van pater Pelbárt ook aan de Soviet militaire politie doorgespeeld, die zijn zaak ook op dezelfde onrechtmatige manier had behandeld, als de zaak van pater Szaléz Kiss. P. Lukács werd tot 10 jaar dwangarbeid in Siberië veroordeeld. Volgens de ooggetuigen, die met hem samen in het kamp zaten, is hij ingevolge van uitblijven van adequate medische zorg (hij leed aan een maagziekte) onder onmenselijk lijden gestorven op 18 april 1948 in het concentratiekamp. De Franciscaanse orde vereert hem als martelaar.

Magyar Kurír