maandag 12 april 2010

Huzarenkapitein van God - István Tabódy


"Als u in mijn plaats was..."

István Tabódy (1 april 1921- 25 september 2000) heeft meer dan 18 jaar in de gevangenis doorgebracht: Zijn laatste, 11 jaar lange gevangenisstraf duurde tot 30 december 1972.
Zoals zo veel zonen van de meeste verarmde gentry families in Hongarije na WO I, ziet hij zich genoodzaakt om voor een militaire carriére te kiezen. Hij dient als huzarenofficier in het Hongaarse leger. Vanaf 1945 tot 1947 werkt hij bij de Ministerie van Landbouw in de rang van kapitein.
In 1947 wordt hij beschuldigd van spionage en zonder rechterlijk vonnis naar het interneringskamp Kistarcsa gedeporteerd. Hier roept de Heer hem tot het priesterschap.

In het interneringskamp wordt hij op 20 augustus 1948 -na een mislukte vluchtpoging - voor 5 en ½ maanden in een isoleertoren geplaatst. Na maanden van ontbering door de honger en vrieskou smijt hij zijn binnengesmokkelde Bijbel op de grond: “Is dit de manier waarop Gij voor de vogeltjes van de hemelen zorgt?” – roept hij uit. Waarop de celdeur opengaat, en de bewaker hem een toegestuurd pakje etenswaren overhandigt. Hij is diep ontroerd. Na 2 weken vraagt hij om een teken, om uit te kunnen sluiten dat het voorgaande gebeuren geen toeval was: waarop een medegevangene met een stuk brood naar hem toe komt, met de mededeling dat een zojuist vrijgekomen celgenoot zijn laatste voor hem achterliet.
In 1950 wordt hij naar het geheime kamp te Recsk in de Mátragebergte overgebracht. De medegevangenen waren eenduidig van mening dat hij oprecht, hard voor zichzelf en solidair met anderen was tijdens de gevangenschap. Hier kan hij ondervinden wat sterker is: haat of liefde. Een bewaker stelt hem een keer de vraag: “Tabódy, als u in mijn plaats was, hoeveel keer zou u mij willen villen?” Hij antwoordt: Geen enkele keer, ik ben een christen, en ik moet iedereen lief hebben. “Hebt u mij lief ?” vraagt de bewaker en tuigt hem vreselijk af en gooit hem terug in zijn cel. Dit herhaalt zich nog twee keer (de derde keer kan hij zich haast niet meer bedwingen om niet terug te slaan) Maar hij zegt toch: Ja, ik heb u lief. De bewaker draait zich om en verlaat de cel. Na enkele minuten komt hij terug met zijn eigen eten voor hem. Vanaf dit tijdstip wordt deze man zijn beschermer in de gevangenis.

In 1953 komt hij vrij met een amnestie door ministerpresident Imre Nagy en hij werkt als ontlader en begint zijn priesterstudies. Wegens zijn verzet om deel te nemen aan de door de Staat gecontroleerde zgn. “vredespriestersbeweging” verbiedt de Staatstoezicht voor Kerkelijke Aangelegenheden hem in 1955 om verder te studeren. Ministerpresident András Hegedüs willigt zijn verzoek in om verder te mogen studeren en hij keert naar het seminarie terug. Wegens sympathie voor de Hongaarse opstand krijgt hij 7 maanden gevangenisstraf. Na zijn vrijlating wordt hij tot priester gewijd. Wegens zijn herhaaldelijke weigering om deel te nemen aan de vredespriesterbeweging (de regime heeft hem de bisschopsambt "aangeboden" in ruil voor zijn deelname aan deze beweging) en voor het in het geheim organiseren van een seminarie krijgt hij in 1961 een gevangenisstraf van 12 jaar voor “georganiseerde samenzwering tegen de Staat”. Op 30 december 1972 mag hij vrij en werkt als priester op verschillende plaatsen... In 1992 werd hij tot kanunnik van Székesfehérvár benoemd en werd hij ook gerehabiliteerd en tot majoor-generaal benoemd door het Hongaarse leger. Na zijn dood postuum de rang colonel-in-functie.

bronnen:
http://ujember.katolikus.hu/Archivum/001008/1601.html
http://lexikon.katolikus.hu/T/Tabódy.html
http://hu.wikipedia.org/wiki/Tab%C3%B3dy_Istv%C3%A1n