woensdag 11 mei 2011

Mogelijke zaligverklaring voor zeven Franciscaanse martelaren - 2


Slachtoffers onder het communistisch regime - Pater Szaléz Kiss

Onder meer vanwege hun heldhaftige steun aan de burgerbevolking tijdens de oorlog, waren leden van de Franciscaanse orde enorm populair onder de bevolking. Bij het streven naar alleenheerschappij door de communistische partij was de katholieke Kerk de grootste hinderpaal.
De meest doeltreffende manier om ze te elimineren was door het creëren van schijnprocessen. Dit was het geval ook in Gyöngyös (een stadje ten noordoosten van Budapest), waar pater Szaléz Kiss (1904-1946) clericus magister was. In 1945 heeft hij onder de plaatselijke jeugd de Democratische Christelijke Jeugdbeweging opgericht. Deze onafhankelijke jeugdorganisatie werd door de communisten beschouwd als concurrent, en daarom werd pater Szaléz op 28 oktober 1946 gearresteerd. Men heeft hem van deelname aan het vermoorden van Sovjet soldaten en aan het organiseren van een gewapende samenzwering beschuldigd. Volgens de notulen van de rechtzitting zou pater Szaléz de jongeren van tevoren hebben beloofd dat hij ze de absolutie zou geven voor de te begane moorden en hij zou ook de biechtgeheim hebben prijsgegeven. Latere juridisch onderzoek heeft uitgewezen dat de bekentenissen niet van pater Szaléz afkomstig waren. Meerdere van de jongeren, die samen met hem werden gearresteerd, hebben de gevangenschap overleefd. Volgens hun getuigenissen heeft hun pastoor het biechtgeheim nooit prijs gegeven ondanks het feit, dat hij tijdens de verhoren onherkenbaar werd geslagen. Bij de confrontatie tijdens het verhoor heeft de pater verklaard dat hij de processtukken alleen onder dwang en ten gevolge van de martelingen had ondertekend en niets van waar was. De rechtbank werd door Soviet officieren geleid, de beklaagden werd o.m. geen bekwame tolk tijdens het proces ter beschikking gesteld. Hij werd op grond van het vonnis van de sovjet militaire rechtbank van 10 december 1946 in de gevangenis van Sopronkőhida geëxecuteerd. Sinds zijn dood is hij door zijn ordebroeders als slachtoffer van het biechtgeheim vereerd. Het onwettige karakter van het proces en het bij het proces betrekken van de kwestie van het biechtgeheim door de communistische machthebbers bewijzen de bewuste vijandelijkheid tegenover geloof en Kerk. Het bewust aanvaarden van zijn lijden getuigt van het offer van pater Szaléz om het katholiek geloof te verdedigen.

Magyar Kurir