Jezus kwam niet naar
de wereld om de mensen verloren te laten gaan maar om zelfs de grootste zondaars
te redden. Sindsdien blijft Hij ons onophoudelijk lief te hebben en Hij laat
zijn verlossingswerk in de geschiedenis voortduren. Op Stille Zaterdag en sindsdien onophoudelijk “daalt Hij ter helle neder” in ieder van ons
leven. Hij zei voor zijn gevangenneming een keer het volgende: Ikzelf
moet van de aarde omhoog geheven
worden en zo haal Ik
allen naar
Mij toe.’ (Joh 12,32)
Ik heb veel ontroerende dingen in mijn leven meegemaakt. Een
van deze verhalen wil ik nu met u delen:
In 1948 heeft de Katholieke Kerk in Hongarije tegen de door
communisten voorgenomen nationalisering van de katholieke scholen
geprotesteerd. Onder de leiderschap van kardinaal Mindszenty probeerde het hele bevolking de
katholieke scholen te redden. Kardinaal-primaat Mindszenty heeft de secretaris
van de Actio Catholica, vader piarist Ödön Lénárd met de organisatie van een
protestactie belast in het kader van welke op elk postadres in Boedapest een
protestbrief werd bezorgd. Ik heb samen met drie mede-seminaristen vader Lénárd
bij deze protestactie geholpen. De ÁVO (de communistische
geheime politie) heeft het te weten gekomen, en wij vieren werden na langdurige
verhoren – als plegers van zware misdaden – voor de
rechtbank in de Markó straat in Boedapest gedaagd. We moesten één voor één de rechtszaal
binnen. Toen het mijn beurt was, trof ik daar Vilmos Olty, de arrogante
bloedrechter aan. Hij heeft reeds vele onschuldige mensen ter dood
veroordeeld, later heeft hij ook kardinaal Mindszenty ook veroordeeld. Hij
heeft zijn vragen met een luide en akelige stem gesteld, en vervolgens werden
we alle vier schuldig bevonden.
Het hiernavolgende maakte ik 50 jaar na deze gebeurtenissen mee: Tijdens mijn ziekenhuisbezoeken trof ik in een van de zalen
een erg oude man, slapend in zijn ziekenhuisbed aan. Omdat hij erg ziek leek, ging ik bij hem
zitten, pakte ik zijn hand en ik stelde me voorzichtig voor: ik ben vader
Lajos. Hierop werd hij erg onrustig, ging rechtop zitten, en kwam zelfs uit zijn bed met mijn
hulp, en stamelde erg geagiteerd, dat hij iets verkeerds heeft gedaan, veel
mensen kwaad berokkent, onschuldige mensen veroordeeld heeft etc. Waarop ik evenals geagiteerd
zei dat men me ook onrechtwaardig behandeld, vele malen vernederd en ook
veroordeeld heeft. Waarop hij plotseling de volgende vraag stelde: “Zeg eens, hoe
denkt u over Vilmos Olty?” Ik antwoordde boos: “Hij was een echte bloedrechter, hij
heeft velen ter dood veroordeeld, hij heeft mijn dierbare kardinaal
Mindszenty, talloze van mijn landgenoten en mij ook veroordeeld!
Waarop hij zowat in elkaar zakte en uitriep: “Zeg alstublieft niet
dat hij een bloedrechter was, omdat ik het ben! Ik ben Vilmos Olty! Vergeef
mij alstublieft!"
Ik stond daar als aan de grond genageld. Mijn hart klopte
snel. Hij viel me om de hals en huilde hartverscheurend. Ik heb hem toen de
absolutie gegeven en ook de heilige Oliesel. Toen ik afschied van hem nam,
vroeg hij nog met tranen in de ogen: “Zal ik nu eindelijk rust kunen vinden?” Ik streelde
zijn hoofd en zei
bevend de volgende woorden: “Ja, alles is nu goed, de barmhartige Jezus
heeft uw zonden vergeven.”
Tot op heden ben ik ontroerd als ik dit groot geheim
overdenk. Zie, hier heeft de “Leeuw van Juda”
ook gezegevierd. Hij heeft toch voor de
zondaars gestorven. Ik ben er ook zeker van dat de door bloedrechter Vilmos
Olty veroordeelde grote Kardinaal uit de hemel met
zijn vergevende liefde deze bijzondere bekering heeft bewerkstelligt.
Wat gebeurt hier? Het lijden, het geweten en de
vernederingen veredelen de ziel en maken het ontvankelijk om de eeuwige
verlossende krachten om te kunnen armen en te kunnen ontvangen.
Deze omvorming is het meesterwerk van God.